Videospelletjes en vissenkommen, een remarkable learning environment

De rol van de traditionele trainer is veranderd. Niet meer vertellen wat er moet gebeuren maar een omgeving creëren waarin ontdekt kan worden. Wij spraken Russell en Richard die met hun talenten zoeken naar een remarkable learning environment. Een leeromgeving die niet alleen uitnodigt om mee te doen maar ook aanzet om eigenaar te worden van het eigen leren en presteren.

 

VIDEOSPELLETJES EN VISSENKOMMEN,

EEN REMARKABLE LEARNING ENVIRONMENT

 

Russell Earnshaw is een voormalig profrugbyer uit Engeland, die later een zeer succesvolle carrière had als rugbycoach. Hij werkt nu voornamelijk aan nieuwe manieren van coachen. En dan vooral bij de basis: de leeromgeving. Assistent-bondscoach van de Oranjedames Richard van den Broek volgt zijn methode op de voet, en probeert de filosofie te implementeren in zijn eigen trainingen. Wat begint als een interview, loopt uit op een inspirerende ontmoeting.

 

Rugby is hot! En dan al helemaal de Olympische variant sevens, waarbij erslechts zeven spelers per team op het veld staan die wedstrijden van twee keer zeven minuten spelen. Sevens is snel, explosief, elegant en bomvol actie, en vraagt van zijn beoefenaars niet alleen een enorm atletisch vermogen, een ijzeren discipline, maar ook een sterke teamgeest. Oftewel: zaken waar je als coach een flinke hand in kunt hebben.

Richard van den Broek, die tijdens zijn actieve rugbycarrière zelf aanvoerder was van het Nederlandse team (zowel bij sevens als het reguliere fifteens) maakt de laatste jaren vooral furore als bevlogen coach die zowel Ereklasse herenfifteensteams als de gehele Oranje-damesselectie coacht. Om iedere dag opnieuw zoveel verschillendespelers te inspireren, vragen wij ons af waar hij zijn inspiratie vandaan haalt. We vroegen hem naar zijn grote voorbeeld op dit moment en kregen de Engelse topcoach Russell Earnshaw als antwoord. Earnshaw speelde zelf voor Engeland en maakte later naam als bondscoach. In 2013 loodste hij de Red Rose zelfs tot de finale van het WK. Tegenwoordig bouwt Earnshaw aan een coachingsgemeenschap, waarin dingen net even iets anders worden gedaan en waarin hij coaches aanmoedigt om gebruikelijkemethoden te laten varen.

 

“Russell is een belangrijke inspiratie voor mij”, begint Richard enthousiast. “Ik heb een hoop van zijn video’s bekeken en podcasts geluisterd en zijn filosofie spoort mij aan om mijn aanpak als coach aan te passen. Ik heb mijn trainingen ook echt veranderd.”

“In welke zin dan?” vraagt Russell gelijk, duidelijk trots dat zijn methode aanslaat aan de andere kant van de Noordzee en niet van plan achterover te zitten en enkel vragen te beantwoorden.

“Het voornaamste is de leeromgeving”, antwoordt Richard. “We hebben geprobeerd autonomie en bevoegdheid terug te geven aan de spelers. Dit wil zeggen: in plaats van heel precies trainingssessies van minuut tot minuut uit te plannen, proberen we de spelers nu veel meer te betrekken. We doen veel meer aan problem solving in onze sessies. Dus eigenlijk, om je vraag te beantwoorden, loste ik voorheen alle problemen zelf op, en nu proberen we het om te draaien en moeten de spelers zelf met oplossingen komen. Het is meer een leeromgeving geworden.”

“En hoe reageerden de spelers hierop?”

“Goed. En dat is grappig want ik werk veel met meiden en die vinden het leuk, uitdagend, interessant. Ze hebben een enorm positieve houding. Maar het mannenteam dat ik coach…”

“…die reageren er niet op”, onderbreekt Russell hem lachend.

“Ja, die hebben iets langer nodig”, vult Richard lachend aan. “Wat grappig, verwachtte je dit al?”

“Ja. Ik wist dat je dat ging zeggen. Meiden zijn altijd veel nieuwsgieriger. Die zullen veel sneller denken: ‘O ja, logisch, want op het veld zijn wij ook degene die de beslissingen moeten maken’. En bij de mannen, heb je vaak te maken met alfamannen en de dynamiek van de macht. Je zult eerst hun vertrouwen moeten winnen voordat je verder kunt. Ik vond mezelf laatst vloekend op een training omdat dat de enige manier was om dat Engelse team te coachen. Ik vond het vreselijk om heel eerlijk te zijn. Het kan een enorme uitdaging zijn. Maar hoe ervaar je het tot nu toe?”

 

Richard twijfelt geen seconde: “Ik vind het een stuk leuker; ik geniet veel meer van de trainingen. Ik stop er evenveel in, maar haal er veel meer uit. In plaats van dat ik bijna als een politieagent sta te controleren of mensen hun skills wel goed uitvoeren, kan ik nu ineens veel meer hun oplossingen waarderen. Ik ben veel relaxter en raak veel sneller geïnspireerd door de meiden – in plaats van dat ik het gevoel heb dat ik bij hun iets probeer te forceren.”

 

Russell knikt begripvol: “Weet je dat ik dit hoor van een hele hoop coaches?”

“Ik vind deze aanpak geweldig”, zegt Richard bedenkelijk. “Maar ik worstel wel nog vaak. Ik blijf coach van een nationaal team en op het moment dat we dichter bij een belangrijk toernooi komen, raak ik toch weer meer gestrest. En ik merk, dat wanneer we meer gestrest zijn, we weer meer de controle overnemen. Hoe ga jij daar mee om Russell?”

 

“Het is een reis.” Russell is stellig, maar begripvol. “Maar je bent waarschijnlijk meer relaxt nu op een toernooi dan je vorig jaar was. En hopelijk ben je een stuk relaxter volgend jaar dan dat je nu bent. Het is een reis. Je gaat niet van hier, naar daar.” Russell maakt de gebruikelijke handbewegingen van laag naar plots heel hoog en gaat verder: “Maar ik heb dat ook hoor. Het uitgangspunt moet zijn dat als je doordeweeks, in je routine, het allemaal goed doet, je in het weekend niets meer hoeft te doen, want op dat moment moet het team het zelf doen. Maar tja…”

 

Richard blijft nog steeds achter met dezelfde vraag: “Maar hoe ga jij er dan mee om?”

Russell blikt terug: “Wij proberen de competitie omhoog te gooien – dus wel echt wedstrijdomgevingen te creëren met consequenties – maar we laten de consequenties aan de spelers. Dus de spelers mogen bedenken: als dit team dat team verslaat, dan verzorgt het verliezende team de lunch of iets dergelijks. En er zitten echt wel wat slechtere consequenties tussen, maar die kan ik natuurlijk niet vertellen”, lacht Russell ondeugend. “Het zijn consequenties die van betekenis zijn voor de spelers. Het is een reis, Richard. Ook voor mij. Maar het komt. Het komt.”

 

In zijn podcasts praat Russell veel over de remarkable learning environment. Richard heeft hier veel over gelezen en gehoord, maar houdt van concreet: “Wat zijn de ingrediënten voor jouw remarkable learning environment?”

“Dat zou een persoonlijke leeromgeving zijn.” Russell legt uit dat de sleutel is niet iets te willen creëren voor iedereen, maar individueel te leren kijken. “Ik zou proberen te zoeken naar de volwassen nieuwsgierigheid. Doen zij dingen waar jij niet aan hebt gedacht? Maar ik denk dat zorg en liefde ook iets is waar we dan over praten. Dus op het niveau van psychologische veiligheid. Dat je nieuwe dingen kunt en mag proberen en dat dit kan in een fijne en liefdevolle sfeer, in tegenstelling tot gelijk iemand belachelijk te maken als het niet lukt (wat vaak nog gebeurt). Bijvoorbeeld een kick nemen met het slechte been. Moedig spelers aan en probeer ze tegelijkertijd uit te dagen. Dus probeer die kick dan eens met het andere been te doen. Het zou niet opmerkelijk zijn, als je de hele les tafels zou moeten reciteren. O en ook: als je aan de zijlijn staat en niet speelt, leer je niet. Dus je moet altijd meedoen.” Russell zit inmiddels op het puntje van zijn stoel met een brede grijns en zijn handen in elkaar. “Richard, wat denk jij?”

“Problem solving”, vult Richard aan. “Ik ben erachter gekomen dat er meer mensen meedoen wanneer je het op de juiste manier doet. En ik snap wat je zegt over zorg en liefde, maar in het talentenprogramma krijg ik veel meiden uit andere facetten: hockey, atletiek, noem maar op. Je probeert heel veel liefde, zorg en relatie in een leeromgeving te brengen, maar uiteindelijk komt er altijd een punt waarop de selectie plaatsvindt. Dan moet je meiden afwijzen, ze vertellen dat ze niet goed genoeg zijn, en of ze wel in je selectie mogen blijven trainen. Daar worstel ik nog wel mee, om dat gescheiden te houden…”

Russell knikt: “Dat is ook moeilijk. En dat blijft moeilijk.”

“Maar jij hebt enorm veel met dat niveau gewerkt en doet dit nog steeds. Hoe ga jij hier dan mee om?”

Russell neemt een moment om erover te denken: “Ik denk dat ik ze hier ook in zou betrekken. Vragen zou stellen als: Hoe vind jij dat het perfecte team eruitziet? Hoe zou je het samenstellen? Dus ook hier meer eigenaarschap aan het team geven. Uiteindelijk is het voor iedereen stressvol, dus je kunt een gesprek openen over de manier waarop. Mij is wel eens verteld door het team dat ze graag allemaal op hetzelfde moment bericht wilden worden over de selectie. Dat heeft mij toen erg geholpen. Ze willen zich deel voelen van het team.”

Een stilte volgt. Richard fluistert een ‘wauw’. Nog een klein beetje verbouwereerd zegt hij: “Nog nooit over nagedacht om gewoon straight forward te zeggen: Oké, dit is overduidelijk voor iedereen klote. Hoe kunnen we dit nu samen het beste aanpakken?”

 

“Weet je wat ik ook altijd interessant vind”, begint Russell ineens. “Dat het team soms een bepaalde speler veel meer kan waarderen dan jij kunt doen als coach. Het is absurd hoe veel je toch nog kunt missen, enkel omdat je gewoon niet meespeelt. Wij lieten wel eens voor een World Cup, alle spelers anoniem hun beste twaalf spelers opschrijven. En dan kom je erachter dat een bepaalde speler door de groep als enorme meerwaarde wordt gezien. Je kunt iemand in je team hebben die misschien niet uitblinkt in skills, maar wel de bindende factor is en ervoor zorgt dat twee of drie andere juist heel goed presteren.”

Russell legt uit hoe eigenlijk in de essentie alles van rugby over te hevelen is naar de bedrijfsvloer. “Hoe ben ik anders dan jij? Waarin zijn wij hetzelfde? Hoe krijgen we het beste uit onze samenwerking? Alles wat we in de rugby omgeving neerzetten, gaat in de basis ook over bedrijven. Maar dan op een iets langzamer tempo. En met minder oefening.”

 

“Ik heb een persoonlijke vraag.” Richard is duidelijk op iets uit. “Je werkt met de Engelse rugbybond (Rugby Football Union of RFU, red.), een heel traditioneel orgaan. Hoe worden jouw vrij progressieve principes en filosofie daar eigenlijk ontvangen?”

“Ha”, Russell denkt na en glimlacht. “In Engeland hebben we iets dat ‘P45’ heet, en heel simpel gezegd betekent dit dat je je baan kwijt bent. Om antwoord te geven op je vraag: mijn bijnaam is P44.”

Richard lacht begripvol. Als je voor verandering zorgt, heb je altijd te maken met mensen die dat spannend vinden. “Jij vroeg aan mij aan het begin van het interview gelijk wat ik heb veranderd. Maar hoe is dat bij jou gegaan? Welke gebeurtenis zorgde ervoor dat jij het anders ging doen?”

Russell denkt even na en schudt dan met zijn hoofd: “Ik denk dat het er meerdere waren. En hé, even voor de duidelijkheid: ik ben geen alwetende. Ik leer nog steeds. Ik heb op zoveel gebieden geleerd, op zo veel verschillende vlakken. Ik heb het nationale sevensteam van Engeland zeven jaar gecoacht. Dat is een vrij hoog niveau, waar er altijd sprake is van druk. Je kunt alleen winnen, als je verliest lig je eruit. Ik heb vooral veel geleerd op iets lagere rugbyniveaus. Ik ben economieleraar geweest van achttien- en negentienjarige studenten. En ik denk dat ik me de afgelopen jaren gewoon veel meer heb omringd door kinderen. Langzaamaan aanpassingen maken. Ik ben nog steeds zoekende, maar door kinderen ben ik wel echt veel sneller, veel meer gaan leren. Ik stel best wel vaak de vraag: wat is belangrijk voor jou? Wat zouden jullie voor advies geven aan coaches? Daar leer ik heel veel van. Mijn grootste inspiratiebron zijn kinderen.”

Russell vertelt over hoe veel inspirerende mensen je ontmoet wanneer je er echt voor openstaat. En hoe je ook in een modus kunt belanden dat je door alles wordt geïnspireerd. “Mijn grootste advies aan iemand zou zijn: stap uit je comfortzone, want experts zijn overal te vinden. Ik ben laatst zelfs in training gegaan bij gijzelonderhandelaars. Iemand die een ander van een dak af moet praten is volgens mij de ultieme coach.”

Terug naar de remarkable learning environment: “Ik heb vorig jaar Amy Price ontmoet”, zegt Russell. “Zij probeert sport meer te laten voelen als een videospel. Dus, wat als een coach de ontwerper hiervan zou zijn? En wat als we verschillende levels zouden creëren, waar je naartoe kunt gaan. Als je hier doorheen gaat krijg je een speciale kracht, of een hint, of een bonus. Ze gooit de hele leeromgeving om, en creëert een hele hoop lol. Ken je de vissenkom al?”

Richard schudt aandachtig zijn hoofd. “Dit betekent dat een speler zichzelf terugtrekt uit de oefening. ‘Even in de vissenkom met de coach’. En wat geweldig is, is dat het de speler zelf is die beseft: ik heb hulp nodig. En hij stelt dan ook zelf de hulpvraag. In tegenstelling tot de, inmiddels verouderde versie, waarbij de coach zegt: je bent hier niet zo goed in, ik neem je even apart. En ook daar zie je dat dit bij voornamelijk meiden heel goed aanslaat. Meiden zijn veel meer zelfbewust en staan er meer voor open om dingen te veranderen. Geweldig toch? De atleet de leiding geven over hun eigen leren, waarom hebben we daar niet zelf aan gedacht?” Richard beaamt: “Soms is het echt vervelend hoe simpel en toch effectief dingen kunnen zijn.” “Nou zeg dat! Ik zat daar toen ook echt van: ‘Amy, you are killing me!’ Waarom heb ik dit verdorie niet bedacht?!”

 

“Wat ik wel met enige regelmaat doe”, antwoordt Richard als Russell erachter probeert te komen hoe Richard verder training geeft. “Soms gebruik ik de vorm waarbij ik twee mensen een opdracht uitleg en dat zij ‘t het team moeten uitleggen. En dat zij dan bijvoorbeeld telkens een extra spelregel mogen bedenken. Ik geef ze een deel verantwoordelijkheid en eigendom en vervolgens is het aan hen het spel te begrijpen. Doen ze dat niet, dan merk ik dat in de uitvoering.”

Russell knikt. “Geweldig. Ik ben nooit zo gecoacht.”

“Hoe ben jij dan gecoacht dan?”

“Slecht. Het was altijd: dit is waar je heen moet en dit is hoe je het doet. Ik had bijvoorbeeld ooit een coach die me opdroeg een tegenspeler te slaan op het veld. Het was altijd enorm directief. Misschien ook wel typisch Engels? Maar ik heb het meest geleerd in het sevensrugby. Sevens is natuurlijk een hele speciale rugbyvariant waar je een hele hoop vrijheid krijgt. De kern van het spelletje bestaat uit reageren op de situatie. Misschien heeft dat me ook wel heel veel geholpen in het coachen.”